Israëlische inval rijt oude wonden van Libanon-veteranen open: ‘Om moedeloos van te worden’
Libanon-veteraan Bert Kleine Schaars en zijn vrouw Jeannet, met wie hij de stichting Veteranen voor Libanon runt.
AD PREMIUM, 09 oktober 2024, © Ronald Hissink, Tonny van der Mee.
De Israëlische inval in het zuiden van Libanon roept veel emoties op bij Libanon-veteranen.
Zo’n negenduizend Nederlandse militairen namen in de jaren 80 deel aan de VN-vredesmissie (Unifil), in het gebied waar het nu opnieuw oorlog is. Het roept oude trauma’s op. Het Veteraneninstituut organiseert een speciale bijeenkomst. Ruim honderd veteranen hebben zich al aangemeld. ,,Sommigen vragen zich af wat het allemaal waard is geweest.”
Anderhalf jaar geleden was Bert Kleine Schaars met andere veteranen terug in Libanon. Ze bezochten het zuiden, waarnaar ze 44 jaar geleden als VN-vredesmilitair uitgezonden waren. ,,We stonden aan de grens met Israël en bezochten onze oude militaire posten’’, vertelt de voorzitter van stichting Veteranen voor Libanon. ,,Voor sommige jongens was het goed voor de verwerking. Dat was mooi om te zien.’’
Nu heeft Kleine Schaars een dubbel gevoel. Zijn hoofd is bij de huidige situatie in Libanon, tegelijk gaan z’n gedachten terug naar zijn missie. ,,We waren vorig jaar in het dorpje Odessey. Dat is nu kapotgeschoten. Om moedeloos van te worden.’’
De VN-vredesmacht Unifil begon in 1978 aan de missie na een inval van Israëlische troepen in het zuiden van Libanon. De invasie was gericht op het uitschakelen van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO in dat gebied, na een reeks terroristische aanslagen tegen Israëli’s.
Nederlandse militairen van de VN-vredesmacht Unifil in Libanon. © Privébeeld
Van 1979 tot tot 1985 leverde Nederland ruim negenduizend blauwhelmen. Die werden zonder goede voorbereiding naar Libanon gestuurd en kwamen daar in een ‘oorlogshel’ terecht. Zo'n 9 procent van de veteranen heeft een posttraumatische-stressstoornis (ptss), bijna twee keer zoveel als bij andere Nederlandse vredesmissies.
Teruggeworpen
Nu Israël opnieuw het zuiden van Libanon is binnengevallen, worden veteranen teruggeworpen in de tijd. ,,We krijgen dagelijks telefoontjes van veteranen die zich zorgen maken’’, zegt Rob Deckers, vice-voorzitter van de Nederlandse Unifil Vereniging.
,,De meeste veteranen waren toen tussen de 18 en 22 jaar. Zij hebben hetzelfde meegemaakt als wat er nu daar gebeurt. Dat maakt veel indruk. Zeker bij mensen die beschadigd teruggekomen zijn. Mensen hebben hun leven in de waagschaal gezet. Sommigen vragen zich af wat het allemaal waard is geweest.’’
Libanon-veteranen tijdens een terugkeerreis van stichting Veteranen voor Libanon . © Stichting Veteranen voor Libanon
Voor de veteranen Johan Baars en Aloys Bijl voelt het alsof er sinds hun uitzending in 1979 niets is veranderd in Libanon. ,,Hebben we daar destijds dan voor Jan Lul gezeten?’’ vragen zij zich af.
Vanwege de situatie en de vele zorgen organiseert het Veteraneninstituut op 13 oktober in Doorn een bijeenkomst voor Libanon-veteranen. Sinds de aankondiging woensdagmiddag waren er binnen een dag ruim honderd aanmeldingen. Volgens Rob Deckers hebben veteranen vooral behoefte om samen te zijn en te praten.
De band tussen de veteranen en de burgers in Libanon is in al die jaren hecht gebleven. Veteranen hebben nog steeds contact met mensen daar. De kinderen van toen zijn nu volwassen. Er zijn zelfs huwelijken uit voortgekomen. Belangenorganisaties organiseren al jaren terugkeerreizen.
Teun van der Zee (64) uit Buitenpost werd in 2006 tijdens zijn reis naar de plek waar hij destijds gestationeerd was meegenomen door Hezbollah. ,,Ik was aan het filmen toen ik door twee jongens op een motor werd aangehouden. Ik moest mee in een Mercedes met een Duits kenteken, maar weigerde. Ze hebben me apart gezet en bekeken alle filmbeelden. Het ging verder vriendelijk. Het duurde maar 4 uur, maar ik wist niet wat er zou gebeuren.’’
Van der Zee, die als 17-jarige in 1979 een half jaar uitgezonden werd, heeft zich aangemeld voor de bijeenkomst bij het Veteraneninstituut. ,,Verschrikkelijk wat er nu gebeurt, voor iedereen. De manier waarop Israël terugslaat is buitenproportioneel. Dit roept bij mij emoties op. We hebben veel mensen leren kennen en hebben daar ook goede dingen kunnen doen.’’
Libanon-veteraan Teun van der Zee. © Privébeeld
Vorig jaar waren de laatste terugkeerreizen. ,,Onze grootste zorg nu is de bevolking daar’’, zegt Fred Lardenoye van stichting Weerzien met Libanon. ,,We hebben moeite om contact te krijgen met de mensen die we kennen.’’
De stichting organiseert ook een bijeenkomst, op 19 oktober in Eindhoven. ,,Zeker de mensen die door de missie getraumatiseerd zijn geraakt, hebben het er nu moeilijk mee. De meesten zijn nu op een leeftijd dat ze met pensioen gaan en terugkijken op hun leven. Dan komt de herinneringen aan Libanon sterk naar boven. Er zijn veteranen die nu alsnog ptss-klachten krijgen. De huidige situatie zal daaraan bijdragen.’’
De geplande reizen voor dit jaar waren al afgelast. Het was er niet veilig na de bloedige aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar, en de daaropvolgende Israëlische geweldsexplosie in Gaza en de beschietingen tussen Hezbollah en Israël.
Bijdrage aan de vrede
,,Veel veteranen vragen zich af of onze missie nut heeft gehad’’, zegt Kleine Schaars. ,,Ik ben ervan overtuigd dat we destijds hebben kunnen voorkomen dat de situatie verder escaleerde en dat we op dat moment een bijdrage hebben kunnen leveren aan vrede. Afgesproken werd dat alle strijdende partijen ontwapend zouden worden. Dat is nooit gebeurd. Je kon er dus de klok op gelijk zetten dat dit nu zou gebeuren.’’
Zijn stichting zamelt medicijnen en hulpgoederen in voor Libanon. Daarbij wordt samengewerkt met stichting Containers of Love van de Libanese Sumeya Hamie uit Roermond. ,,Ik hoop dat dit een signaal is naar de Nederlandse overheid om te helpen’’, zegt Kleine Schaars. ,,Libanon is een mooi land, met mooie mensen. Die verdienen rust en vrede.’’